"Hiv is geen doodvonnis meer, maar nog steeds een niet-discriminerend virus dat iedereen kan raken"
Essay: één klein pilletje
Met één klein pilletje beschermt Manoj Kamps zichzelf nu zeven jaar tegen hiv. Één klein pilletje dat hen verbindt aan mensen die verder leven tegen alle verwachtingen in, die hen voorgingen en die in hun voetstappen zullen volgen.
Sinds het begin van 2018 neem ik elke ochtend een klein pilletje in, dat zowel mijn leven als dat van miljoenen anderen heeft veranderd. Ik begon het te slikken toen ik ontdekte dat ik, voor de zoveelste keer, ternauwernood ontsnapt was aan een hiv-infectie. Ik had namelijk seks gehad met een lieve vriend die op dat moment nog niet wist dat hij positief was. Ik wist toen al wél dat hiv geen doodvonnis meer is, ik wist dat mensen die leven met hiv lang en gezond oud kunnen worden, ik wist dat het virus ondetecteerbaar wordt bij mensen met voldoende toegang tot medicatie en daardoor niet meer overdraagbaar is. Ik wist óók dat ik zelf negatief wilde blijven. Gelukkig woonde ik op dat moment in Londen, waar PrEP, de pil die voorkomt dat je hiv-positief wordt, veel eerder dan in Nederland gratis verkrijgbaar was.
Een klein pilletje innemen: een dagelijks ritueel waar ik mezelf dagelijks aan laat herinneren door een app die me een notificatie stuurt, zodat ik niet vergeet de pil te nemen die tussen mij en chronische ziekte in staat. Veel mensen die leven met hiv nemen eveneens dagelijks een pil in, maar in hun geval beschermt die hen tegen heftig ziek zijn, leidend tot de dood. Hun lichamen kunnen zich nu verstrengelen met het mijne en één worden, zonder dat we het virus reproduceren dat nog steeds een grote epidemie vormt in het mondiale zuiden – zo ook in mijn geboorteland Sri Lanka. Het was in Sri Lanka, terwijl ik daar opgroeide, dat ik voor het eerst leerde over het bestaan van aids en hiv. Niet op de stereotyperende manier waarop het hier in Europa nog vaak gezien wordt, als een ‘ziekte van homo’s en arme Afrikanen’, maar als een niet-discriminerende ziekte die in potentie iedereen (vooral arme mensen) kan raken die zich er niet tegen kan beschermen. Pas veel later leerde ik over de Europese connotaties die het een ziekte van de Ander maakten: queers en homo’s, trans mensen, mensen van kleur, al dan niet uit voormalige koloniën, sekswerkers, drugsgebruikers en andere gemarginaliseerden.
ongelijkheid
Een klein pilletje, dagelijks ingenomen, stabiliseert de medicatiespiegel in mijn bloed die het humaan immunodeficiëntievirus uit de weg ruimt zodra het mijn lichaam binnendringt. Mijn lichaam is nu een fort, een goed beschermd koninginnerijk; het virus krijgt er geen vat meer op.
Ditzelfde lichaam is het product van ontelbare generaties driemaal gekoloniseerde Sri Lankanen, al weet ik slechts van één van hen de naam. Mijn afstamming is mij onbekend – ik werd geadopteerd door liefdevolle witte Nederlandse ouders als het kind van een Sri Lankaanse vrouw en een onbekende man. Misschien waren mijn biologische groot-groot-groot-groot-grootouders wel een non consensuele verbintenis tussen de Nederlandse koloniale aanwezigheid en de inheemse Sri Lankaanse bevolking, en is de openingsregel van het Nederlandse volkslied, ‘ben ik van Duytschen bloet’, veel méér waar in mijn geval dan ik kan weten – al weiger ik het te zingen.
Een klein pilletje, dat ooit deel uitmaakte van de combinatietherapie die werd gebruikt om mensen met hiv te behandelen, en bekend werd onder de merknaam Truvada, voordat het kapitalistisch gemotiveerde patent verliep en het mogelijk werd om het betaalbaar aan te bieden. De eerste PrEP die ik gebruikte, was patentvrij en werd gemaakt in India. Toch razen hiv en aids nog altijd destructief voort onder de bevolking van het mondiale zuiden.
Dit kleine pilletje vertegenwoordigt een waterscheiding, een nieuw tijdperk, een utopische visie: het is niet slechts een droom, maar een reële mogelijkheid dat we het einde van hiv en aids in onze levens zullen meemaken. Dezelfde strategie die een einde kan maken aan wereldwijde honger – eat the rich, herverdeel het obscene vermogen van de 1% – kan ook de epidemie van dit virus tot een eind brengen.
dit lichaam herinnert zich de beelden die het zag in colombo, waar op elke lantarenpaal een affiche prijkte dat een overledene herdacht.
Zijn er ooit mensen met wie ik mijn bloed en genen deel, bezweken aan dit virus, of aan een andere ziekte die ik zelf zou overleven puur omdat ik wél toegang heb tot medicatie en behandeling? Waren sommigen van hen queer, of sekswerkers, of drugsgebruikers, op een manier die ik zou kunnen begrijpen met mijn geest die Europees is gevormd? Hebben mijn verre biologische verwanten, over wie ik niks weet, nu dezelfde toegang tot de medicatie waarmee ik mijn lichaam dagelijks behandel? Ik vrees dat ik het antwoord nog zekerder weet nu de Verenigde Staten hun wereldwijde hiv-programma grotendeels hebben stopgezet, nu ons kabinet dezelfde route bewandelt en het virus de vrije loop laat. Dit virus dat zovelen heeft gedood wier namen we kennen en vieren, maar dat altijd duizenden doodde – en nog steeds doodt – wier namen we nooit zullen horen, wier bestaan is uitgewist.
overlevingsschaamte
Een klein pilletje dat haar glorieuze kracht manifesteert in dit bruine lichaam dat ik label als queer, non-binair, polyamoreus, wanneer ik druk voel om leesbaar en begrijpbaar te zijn. In een andere versie van mijn leven zou ik met die identiteiten al duizendmaal dood zijn; toch is de dood ook een onlosmakelijk deel van mijn huidige bestaan. Dit lichaam herinnert zich de beelden die het zag in Colombo, waar op elke lantarenpaal een affiche prijkte dat een overledene herdacht, dat ons voorbijgangers verzocht om onze gebeden. Waar elke straat waar een pas overledene had gewoond werd versierd met witte slingers, zodat wit zowel de kleur van rouw als van viering werd. Waar begrafenisondernemingen dode lichamen openlijk toonden in hun etalages, zodat voorbijgangers hen de laatste eer konden bewijzen. Waar er in de alomtegenwoordige boeddhistische tempels nachtwakes werden gehouden die zo hard versterkt werden dat ik ze in mijn dromen kon horen.
Dit lichaam herinnert zich de angst en de overlevingsschaamte toen het hoorde dat er een bomaanslag was geweest op de plek waar ik de dag ervoor op schoolreisje was geweest, die waarschijnlijk degene had gedood die ons had ontvangen. Dit lichaam betreedt regelmatig een nachtclub, en voelt nog steeds een angststeek resoneren met haar queer Latinx siblings, die onbevreesd waren op die avond dat zij Pulse in Orlando, Florida betraden. Dit lichaam wordt herinnerd aan die angst, elke keer dat er een aanslag is op mensen die gewoon hun leven leiden, mensen die vieren wie ze zijn, mensen die net als ik gewoon mensen zijn, maar plots uit het bestaan worden gerukt. Dit lichaam voelt zich medeplichtig, want haar regering faciliteert en voert ook aanslagen uit, zogenaamd in mijn naam.
ontmantel het systeem
Schaarste is een kapitalistisch construct, maar dit lichaam herinnert zich hoe schaarste voelt, hoe het is om de enige te zijn, de eerste, de raarste, degene die gered werd, degene die geen liefde waard was, degene die kon worden afgewezen en vervangen. Hoe zou dit lichaam, hoe zou ik, ooit genoeg kunnen zijn? Dit lichaam heeft te vaak geflirt met de dood, toen het beter voelde zichzelf uit te wissen dan continu het gevoel te bevechten te worden uitgewist, het gevoel dat het niet echt bestond. Ik had toen nog geen woorden om het simpele wonder van mijn bestaan te beschrijven op dezelfde onbetwistbare manier als zij die kunnen bestaan zonder beschrijving, omdat zij de norm vormen. Tegelijkertijd worden de woorden die ik nu gebruik als ‘nodige’ labels ingelijfd door hetzelfde kapitalistische raderwerk dat mijn kleine pilletje weghoudt van de regio van mijn geboortegrond. Hetzelfde kapitalistische monster dat alleen bestaat voor zijn eigen gewin en niet voor heling. Het beest dat mijn geboorteland liet worstelen en wegebben tijdens de coronapandemie en haar economie om liet vallen, als een van de eersten uit het mondiale zuiden. Het gedrocht dat ‘suprematie’ heet en ons keer op keer wijs probeert te maken dat sommige levens simpelweg meer waard zijn dan anderen; dat ‘nooit meer’ alleen geldt voor wie de mantel van witheid draagt; dat fascisme, genocides en hongersnoden noodzakelijk zijn (en niet als zodanig benoemd mogen worden). Mijn geboorteland lijdt net als te veel andere aan de doorlopende effecten van de oorlog op Europees grondgebied en de klimaatcatastrofe, nadat het al eeuwen- lang door het noorden werd uitgebuit, alsof dat niet al genoeg kon zijn.
overvloed
Maar er ís genoeg, dit lichaam is daarvan het levende bewijs. Ik was altijd genoeg: het duurde alleen zo’n dertig jaar om dat in te zien. Er was een zoveelste zinloze aanslag voor nodig, in Zuid-Frankrijk, vlak bij waar ik destijds werkte, om me eindelijk in te laten zien dat het leven te kort en te kostbaar is, om me te laten realiseren dat Liefde werkelijk glorieus oneindig is, groter dan elke angst, giftiger dan welk virus dan ook dat me van binnenuit probeert te verteren. Er is liefde in overvloed; ze vermenigvuldigt zich als je haar deelt. Er zijn voldoende middelen, als ze maar eerlijk worden herverdeeld. Er zijn meer queers op deze aarde en in de geschiedenis dan we kunnen bevatten, meer dan men ooit zou kunnen uitroeien. Er is een overvloed aan mogelijkheden, aan licht, aan oplossingen, aan nieuwe vragen, en aan verbeeldingskracht. De uitdaging waar we voor staan, is hoe het systeem te ontmantelen waar we nooit voor getekend hebben, dat ons kan en wil doden, dat ook hen schaadt die denken er baat bij te hebben.
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Ik hou zo veel van dat kleine pilletje. Ik hou van hoe het me bevrijd heeft om meer mezelf te worden. Ik hou van hoe het mijn liefdes- en lustleven heeft ontdaan van medische zorgen.
Ik hou van hoe het me verbindt met voorouders, queer en van kleur, die onvermoeibaar vochten om hiv onder de aandacht te brengen bij rijke, witte, mannelijke, cis, hetero beleidsmakers. Ik hou van hoe dat pilletje me verenigt met miljoenen mensen over de hele wereld die het ook innemen om zich tegen hiv te beschermen, en met hen die ons voorgingen om hiv te bestrijden die al in hun lichaam aanwezig was. Ik hou van hoe dat pilletje een monument en een altaar is voor alle bewegingen uit de geschiedenis die vochten voor meer seksuele vrijheid; het herinnert me er dagelijks aan hoezeer de strijd voor toegankelijke anticonceptie, abortus, lichamelijke autonomie, zelfbeschikking en seksuele gezondheid onderling verbonden is.
verbondenheid
De aanwezigheid van dit PrEP-verzadigde, polyamoreuze, queer, bruine lichaam is een protest op zichzelf, waar ik ook ben. En in de momenten dat ik me meer alleen voel dan gewoonlijk, weet ik dat dat kleine pilletje en dit grootse lichaam me verbinden met hen die net als ik bestaan tegen alle verwachtingen in, die mij voorgingen, die in onze voet- stappen zullen volgen. Te veel van mijn voorgangers leefden niet lang genoeg om het stof te zien neerdwarrelen, maar ik zet hun parade voort.
Dit lichaam treedt op in geheiligde zalen en gerenommeerde instituten, voelt zich altijd de eerste van haar soort die dat heeft gedaan, omdat haar geschiedenis niet op de muren is geschreven, noch verbeeld wordt in de ingelijste portretten. Toch herinnert dit lichaam zich dat mensen zoals ik altijd hebben bestaan, en dat het juist via het theater is, de muziek, rituelen van rouw en viering, dat haar voorouders zich getroost, vreugdevol en geheeld voelden. Als ik mijn ogen sluit, voel ik hun aanwezigheid, zie ik het geluid dat ze maakten, hoor ik de warmte van hun gekwetter, proef ik de kleuren van hun kostuums, dans ik met hen mee.
Mijn tempel is de nachtclub, mijn ritueel is het concert, mijn liturgie is het theater, mijn viering is liefde en seks in overvloed, en mijn herdenking is één klein pilletje.
Manoj Kamps is dirigent, curator en theater maker. De oorspronkelijke versie van deze tekst droeg hen voor bij de boeklancering van Simon*e van Saarloos’ take’em down: Scattered monuments & queer forgetting, de Engelse bewerking van diens Nederlandse boek Herdenken Herdacht. Wie meer informatie zoekt, vragen heeft of wil praten over depressie of suïcide kan 24/7 terecht bij stichting 113 zelfmoordpreventie, via 0900-0113 of www.113.nl.