voorpublicatie

Mounir Samuel.

Mounir Samuel: “Ik ben een trans man, een mens, een kind van God”

Over het verschil tussen religie en relatie

Mounir Samuel.
Leestijd: 5 min

Als jonge, christelijke trans man kon Mounir Samuel met vragen over zijn gender en zijn verwarrende verliefdheden bij niemand terecht. In een lange reis hervond hij het geloof, en zichzelf. “God heeft mijn geluk voor ogen, niet mijn ongeluk.”

Deze tekst is een voorpublicatie uit Beeldddrager van God gezocht (M/V/X). Lees onderin meer over het boek of bestel het via Bol.com.

Ik zal het revolutionaire jaar 2011 om vele redenen nooit vergeten. In de Arabischtalige wereld waren hevige volksopstanden uitgebroken. Politieke commentatoren duidden de massale uitbarsting van protesten als een laatste wanhoopsdaad van miljoenen arme en werkloze jongeren. Alsof een mens slechts leeft voor brood en spelen. Achter de politieke omwentelingen in Tunesië en Egypte en de hevige strijd die niet veel later in landen als Jemen, Syrië en Soedan uitbrak, vonkte echter het vuur van een sociale revolutie – een seksuele revolutie ook. 

“terwijl ik de schreeuw van mijn leeftijdsgenoten passioneel vertolkte, klonk mijn eigen hartenwens als een gesmoord gefluister”

De jongeren riepen om leven, vrijheid en menselijke waardigheid. Ze hadden het over de mogelijkheid tot trouwen, wat feitelijk een verkapte roep om seks was. In de koffiehuizen en achterafstraatjes werd druk gefluisterd over hob mamnoua, of verboden liefde. Opeens zag je jonge mannen met oorbellen in zelf geprikte gaatjes op straat. Ook leken ze de hand van hun beste vriend nét wat anders vast te houden. Meiden begonnen zich dan juist meer als jongens te kleden, trokken wijde spijkerbroeken en hoodies aan. Ze wilden niet langer trouwen, maar liever met een vriendin samenwonen. Dat was iets wat tot die tijd volstrekt ondenkbaar was.

Terwijl ik op de Nederlandse radio en tv de luide schreeuw van mijn leeftijdsgenoten passioneel vertolkte, klonk mijn eigen hartenwens als een gesmoord gefluister. Als getrouwde vrouw van een man leefde ik gekooid. Wat wilde ik graag mijn vleugels spreiden en opstijgen, zuidwaarts vliegen om neer te dalen te midden van mijn landgenoten op het Tahrirplein in Cairo. Maar ik droeg een trouwring als zware ketting om m’n vinger. 

“voor masturbatie had de christelijke therapeut ook een oplossing; veel hardlopen en héél koud douchen”

Niet dat ik in die jaren daarvoor mijn gevoelens voor vrouwen verzwegen had. Als jonge tiener kaartte ik mijn verwarrende verliefdheden bij tientallen mensen aan. Allemaal christenen. Ik ging naar de hervormde kerk, zat op een gereformeerd vrijgemaakte middelbare school en leefde in het hartje van de Bijbelbelt, in Amersfoort. Dus sprak ik vertwijfeld en beschaamd met predikanten, pastors, priesters en godsdienstleraren. Zelfs mijn ouders wisten ervan. Ik kon niemand vinden die mijn gevoelens werkelijk serieus nam. Ik zou verward zijn. Te creatief om grenzen te zien. Simpelweg om aandacht vragen. Of erger nog; lijden aan een duivelse verleiding. Ik werd naar therapie gestuurd om mijn gevoelens voor vrouwen maar vooral hard weg te bidden. Voor masturbatie had de christelijke therapeut overigens ook een oplossing; vooral veel hardlopen en héél koud douchen. De behandeling bleek niet echt aan te slaan.

Dat ik eigenlijk een man was wilde al helemaal niemand weten. Zelf had ik er de woorden niet voor. ‘Ik heb een genderprobleem’, zei ik tenslotte maar tegen de huisarts. Ze zweeg, keek me verstoord aan en reageerde toen: ‘Goed ja, en hoe gaat het met je eczeem?’

Dat was het dan.

“ik bleek de eerste te zijn, de eerste publieke lesbienne van kleur, de eerste arabischtalige lesbienne van europa (of zelfs wereldwijd)”

Maar op de dag dat de Egyptische president Hosni Mubarak viel, nam ik een besluit. Ik hield het niet meer uit. Na al die vergeefse pogingen kwam ik met beide benen uit de kast. Het werd nationaal nieuws. Zonder dat ik het wist bleek ik de eerste te zijn; de eerste openlijke christelijke lesbienne, de eerste publieke lesbienne van kleur, de eerste Arabischtalige lesbienne van Europa (of zelfs wereldwijd). Ik werd omarmd en verguisd.

‘Eindelijk ben je van dat geloof af!’ tweetten areligieuze Nederlanders vrolijk en verrukt. ‘Hoe kan je zo van je geloof afvallen?’ schreven christenen verbijsterd en ontzet.

En dat was dan nog mild uitgedrukt. Bekende christenen stuurden me lange brieven. ‘Hoe kun je jezelf nog christen noemen?’ werd me eerder boos toegebeten dan oprecht gevraagd. En ook: ‘Hoe durf je de naam van God nog te gebruiken?’ 

“ik was geen vrouw die op vrouwen viel. ik was een man”

Van de één op de andere dag leefde ik als een gescheiden vrouw. Ik werd een ‘hoer’ genoemd en voelde me dat wellicht ook. Ik werd geteisterd door schuldgevoel en zondebesef, maar ook gedreven door een vreemd soort verzet en vechtlust. Ik moest zijn. Ik wilde leven. Ik had lief zoals ik liefhad. En tegelijk wist ik dat ik er nog steeds niet was. Want terwijl ik overal maar die lesbienne werd genoemd, wist ik me met de term geen raad. Ik was geen vrouw die op vrouwen viel. Ik was een man. Al wist ik dat Nederland in de verste verte niet voor een dergelijke maatschappelijke transitie in het genderdenken klaar was.

In dat broeierige revolutionaire jaar, waarin ik mijn eigen persoonlijke, sociale en seksuele revolutie ontketende, begon een lange reis. Ik moest mezelf en God hervinden. Ontdekte wat het verschil tussen religie en relatie is. Leerde God kennen voorbij godsdienst.

Ik begon de Bijbel opnieuw te lezen. Beter gezegd; wellicht voor het eerst te lezen. Ik las Gods Woord namelijk eindelijk als het begin van mezelf en niet langer als eindproduct van wat anderen van mij maakten. De verhalen over Jozef met zijn gekleurde mantel die o zo knap gebouwd was, de kus van Jonathan en David, de trouw van Ruth aan Naomi of Johannes die zichzelf als geliefde apostel op Christus schouder vleide, kregen hierdoor een andere klank en betekenis. Maar het meest van al werd ik verliefd op Gods liefde, Zijn genade, Haar grenzeloze trouw, Hun licht. Die unieke drie-enige God die met zichzelf in een eeuwige dans verwikkeld is, vol vuur en hartstocht. 

“ik stopte met mijzelf te straffen, daar waar god mij allang vergeven had”

lk begon in te zien hoe eenkennig en eenzijdig de Bijbel al die tijd was uitgelegd. Hoe angstig veel gelovigen zijn, al staat in 1 Johannes 4 zo krachtig dat God liefde is en dat wie de liefde niet kent ook God niet kent. En ook dat die liefde geen ruimte voor angst laat. ‘Volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf.’

En zo leerde ik geleidelijk angstloos leven. Mijn eigen angsten af te leggen. Stopte ik met mijzelf te straffen, daar waar God mij allang vergeven had. Want voor ik zelfs maar in de moederschoot gevormd werd kende God mijn naam (Jeremia 1: 5) en God heeft mij vervolgens bij die naam geroepen (Jesaja 43:1), God heeft mijn geluk voor ogen, niet mijn ongeluk en zal mij een hoopvolle toekomst geven (Jeremia 29:11), met mijn God spring ik over een muur (Psalm 18:30) en ik kan alle dingen aan door Hem die mij kracht geeft (Filippenzen 4:13), want God is met mij tot het einde der tijden (Johannes 16:33), ik ben een parel in zijn hand (Matteüs 13:45-46) en God zorgt voor mij (1 Petrus 5:7), in Christus Jezus is geen veroordeling (Romeinen 8:1) en niets kan mij scheiden van de liefde van Christus (Romeinen 8:38-39), want in Hem leef ik, beweeg ik en ben ik (Handelingen 17:28).

Ik leerde Gods geloften over mijzelf uitspreken, mijzelf liefhebben door het Woord, tot het levend in mij werd én ik ook de laatste stap kon zetten hoe hevig die sociale strijd en het maatschappelijke geweld vervolgens ook waren (en soms nog steeds zijn).

Want God schiep mij naar zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij mij; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij mij. (Genesis 1:27).

Ik ben een trans man. Een mens. Een kind van God. Ik ben een beelddrager. Geschapen naar Gods evenbeeld.

Amen.

beelddrager van god gezocht (m/v/x)

Deze tekst is een voorpublicatie uit het boek Beelddrager van God gezocht (M/V/X). Een samenwerking van uitgeverij Buijten & Schipperheijn i.s.m. LCC+, samengesteld door Jetske Christoff Venema. In het boek brengen uiteenlopende queer theologen de Bijbel tot leven om nieuwe betekenis aan het beelddragerschap te geven. Mounir: “Ik bid dat dit boek lezers de inspiratie en moed mag geven om een eigen goddelijke herschepping aan te gaan. Laten we proberen allemaal een nieuwe Adam te worden, als eerste mens, masculien én feminien en daarmee in de ander – hoe anders ook – de unieke uiting van Gods grenzeloze, creatieve schepping te zien.”

Bestel het boek nu via Bol.com.

Powered by Labrador CMS