uit onze archieven
Acteur Fahd Larhzaoui over El Houb “Hopelijk helpt deze film mensen als ik bij hun coming-out”
Fahd Larhzaoui (43) maakte al twee theatervoorstellingen over de strijd om zichzelf te accepteren als Marokkaans-Nederlandse queer man. In de film El Houb speelt hij een man die met zijn ouders het gesprek aangaat over zijn seksualiteit.
De hoofdrolspeler van El Houb kiest zijn woorden nauwkeurig en voorzichtig. Hij vindt het spannend, maar bovenal heel belangrijk dat het verhaal de juiste toon krijgt. Hij benadrukt dat de film gaat over het belang van communiceren en wil boven alles voorkomen dat stereotypen gaan overheersen.
Pas na bijna een uur ontspant Larhzaoui, als de wereldpremière op het prestigieuze Frameline Festival in San Francisco ter sprake komt. Hier beleefde de film na negen jaar hard werken op 20 juni de allereerste vertoning ter wereld voor publiek, in het iconische Castro Theatre midden in het hart van de gay capital of the world . Een brede glimlach breekt door bij de herinnering aan die avond. “Het was zó bijzonder! Ik was doodsbang dat er niemand een kaartje had gekocht, dat we met de vijf Nederlandse makers alleen in de zaal zouden zitten.” Dat was niet het geval, in tegendeel: de zaal was uitverkocht. “Shariff Nasr, de regisseur, zat naast me. Iedereen in de zaal zat helemaal in de film, het verhaal zóóg ze op. Bij elke zucht en elke lach die goed viel, keken we elkaar blij aan. Een zaal vol Amerikanen keek naar een gewoon Marokkaans gezin in Rotterdam-west en snápte het. Helemaal.”
Hoe waren de reacties achteraf?
“Er kwam een Marokkaanse jongen op ons af. Die zei: als deze film uitkomt, ga ik met mijn ouders naar de bioscoop. Dat wordt mijn coming-out. Ik dacht: wow. Als we dit bereiken, als mensen El Houb gebruiken om tegen hun dierbaren, hun geliefden te zeggen: dit ben ik. Als er mensen zijn die kunnen zeggen: ik zie mijzelf terug, ik word vertegenwoordigd, ik kan mij aan dit verhaal vastklampen. Dan is de film geslaagd.”
Je had zelf deze film willen hebben toen je vroeger met je identiteit worstelde. “Ja. Er was helemaal níets. Ik kon mijn verhaal nergens lezen, ik kon met niemand praten. Er waren geen rolmodellen, er was geen enkele film of serie waar ik mij in herkende. Het was me, myself and I. Ik sloot mijzelf op in mijn kamer en ging het gesprek aan met God. That’s it, daar moest ik het mee doen.”
Tweede liefde
Als acteur was Fahd relatief een laatbloeier. In eerste instantie hoopte hij profvoetballer te worden, maar op zijn 23e moest hij toch constateren dat hij niet verder zou komen dan de ‘hoge amateurs’. Zijn tweede liefde was acteren, iets dat hem al fascineerde sinds hij in de eindmusical van de christelijke basisschool het kindeke Jezus mocht spelen: “Die vrijheid om totaal iemand anders te kunnen zijn, vond ik magisch.”
Toch werkte de twintiger eerst vier jaar in een kledingwinkel voordat het besef indaalde dat hij zijn tweede droom wilde volgen. Hij zei zijn vaste baan vaarwel, nam in de avonduren een bijbaantje bij een Vietnamees restaurant en begon overdag audities te doen. Zijn eerste substantiële rollen kreeg hij bij gezelschap Rotterdams LEF; voor extra scholing beproefde Fahd zijn geluk bij de Van den Ende Foundation. Tijdens de auditie overtuigde hij Hajo Bruins en Jacob Derwig – nog diezelfde dag, op zijn dertigste verjaardag, hoorde hij dat hij een beurs en de daarbij behorende privélessen zou krijgen. Op dat moment wist de acteur: dit is wat ik mijn hele leven wil en gá doen. Verhalen vertellen, verbin ding maken.
Was je je toen al bewust dat je queer-zijn zo’n grote rol in je carrière zou gaan spelen?
“Nee, helemaal niet. De inspiratie voor mijn eerste solovoorstelling Schijn kwam pas nadat ik Nasrdin Dchar had gezien met zijn eerste solo Oumi, waarin hij zijn moeder en andere belangrijke Marokkaanse vrouwen in zijn leven een stem gaf. Toen dacht ik: o, als hij dit op deze manier kan, dan kan ik dat óók. Alleen op een podium gaan staan en mijn persoonlijke verhaal vertellen. Mijn verhaal delen met mensen en hopen dat ze daar iets van opsteken. Ik heb uit het zien van Oumi zoveel kracht en moed geput.”
“zonder dialoog is er niets, van opkroppen wordt niemand beter”
In El Houb wordt jouw personage Karim aangezet tot zijn coming-out doordat hij een relatie krijgt. Dat is volgens mij wel een wezenlijk verschil met jouw ontdekkingstocht. “Absoluut. Ik heb lang geworsteld met mijn seksualiteit omdat ik vanuit huis had meegekregen dat het niet mag en niet kan. Ik heb mijzelf heel lang gehaat. De gedachte aan mezelf accepteren was niet eens een optie, ik wilde mezelf het liefst opruimen. Het voelde als een grote schande dat ik voelde wat ik voelde. Er kwamen geen antwoorden, ook niet als ik met God praatte. Toen vroeg mijn moeder: wordt het niet eens tijd dat je gaat trouwen? Ik was ervan overtuigd dat dat het antwoord was waar ik al zo lang naar zocht. De weg van Karim in El Houb verloopt anders.”
Nasrdin Dchar bracht jou voor de hoofdrol onder de aandacht van regisseur Shariff Nasr. Hij was ontzettend verrast dat je op mannen valt.
“Ik ben geen persoon die mensen gelijk voor zich zien als ze aan ‘gay’ denken – zonder mensen te veroordelen die dat, volgens anderen, wél zijn. Dat was zeker rond mijn coming-out een enorme valkuil. Toen ik eenmaal op het punt was dat ik het durfde te vertellen, geloofde niemand het. Mijn toenmalige vrouw zei: ‘Nee, dat kan niet, want zo zie je er niet uit’. Hoe moet je daartegen vechten? Het is een rare gedachte dat je het aan mensen zou kunnen zien dat ze op mannen vallen. Je uiterlijk definieert niet altijd wie je bent.”
Stilte doorbreken
Het maken van El Houb duurde in totaal negen jaar. Regisseur Shariff Nasr stelde zichzelf tijdens een reis naar familie in het Midden-Oosten de vraag of zijn familieleden minder van hem zouden houden als hij op mannen zou vallen. Hij kon dat niet geloven, maar besefte wel dat dat het beeld is dat in de media altijd wordt geschetst: ofwel je kiest voor je geaardheid ofwel voor je familie. Nasr wilde weten: wat als iemand dit allebei wil? Hij had het gevoel dat de tijd rijp was voor een film over dit soort moeilijke gesprekken binnen een MENA-familie [Midden-Oosten en Noord-Afrika – red.]. Niet belerend, niet opdringerig, maar met wederzijds respect voor beide partijen. Een poging om duidelijk te maken dat uiteindelijk iedereen baat heeft bij meer begrip voor elkaars standpunt in lastige kwesties zoals een coming-out. De regisseur vroeg Fahd om hem te helpen met het script door te vertellen over zijn eigen ervaringen en gevoelens – zonder hem en zijn inbreng was het project gestrand. Ook Tofik Dibi leverde scenariobijdragen.
Je had twee solovoorstellingen gemaakt, Schijn en Shirt uit, Fahd!. Toen we elkaar in 2019 spraken, zei je dat je klaar was met het vertellen van je verhaal op dit vlak.
“Mijn persoonlijke verhaal heb ik meerdere keren verteld, daar heb ik niet veel aan toe te voegen. Maar het onderwerp raakt mij natuurlijk nog steeds. Ik wil vérder kijken, wat kan ik nog méér vertellen rond dit thema? Shariff kwam met een goed idee om een situatie, die lijkt op de mijne, te gebruiken voor een universeel verhaal over het niet durven praten over lastige onderwerpen. Wij hebben nergens op de wereld een film kunnen vinden waarin een Marokkaans gezin probeert een serieus gesprek te voeren over een lastig onderwerp als dit.”
Volgens Shariff maakten jullie de afspraak dat je op elk moment de stekker eruit mocht trekken als het toch niet goed voelde.
“Is dat zo? Haha, dat weet ik echt niet meer, we zijn negen jaar geleden begonnen met nadenken over de film. Er zijn veel verschillende versies langsgekomen, we hebben ook regelmatig gezegd: nee, dit is het niet. Maar we bleven erin geloven dat het cruciaal was dat deze film gemaakt zou worden. Ik vond het belangrijk dat dit specifieke verhaal niet door een witte man werd verteld. Niet door iemand die zelf geen wortels in de MENA-cultuur heeft, maar die vanaf een afstandje zou gaan uitleggen hoe het gaat in dit soort gezinnen.”
Is dat belangrijker dan dat de regisseur van de film zelf niet gay is? Ik zeg tegen hetero’s ook vaak dat ze nooit écht zullen snappen hoe het is om, als het gaat om seksuele oriëntatie, anders te zijn.
“Het verhaal is breder dan de coming-out van mijn personage Karim. Het is een belangrijke kapstok voor het verhaal, maar het lijden in stilte en het onvermogen om emoties te delen, is belangrijker. Het is natuurlijk niet zo dat een schrijver of regisseur zich niet in andere mensen mag of kan inleven. Het gaat erom dat je goed luistert en blijft luisteren naar anderen. Ik herinner mij nog dat ik de eerste versie van Schijn las die scenarist Don Duyns had geschreven. Er stond dat gays vaak fantaseerden over matrozen - dat dacht hij écht. Ik zei: ‘Don, dit is echt een cliché dat hetero’s op ons willen projecten’.”
Hoe zijn jullie toen nader tot elkaar gekomen?
“Ik zei: ‘Don, ik kan je nu van alles gaan vertellen over de queercultuur. Maar het is beter als je een keer mee gaat naar een feest, dan ga je het zelf ervaren’. Hij zei: oké, let’s go. Toen we Shirt uit Fahd! schreven is hij mee geweest naar Rapido en hij snapte het meteen. Hij vóélde opeens wat ik bedoelde, toen hij daar tussen die halfnaakte mannen stond te dansen. Alle gesprekken daarna gingen zoveel gemakkelijker. Er hing opeens een andere energie tussen ons. Omdat hij zich één avond openstelde voor onze subcultuur.”
Waarom is het dan zo lastig om als buitenstaander die Marokkaanse cultuur te kunnen doorgronden?
“Er zit zo’n enorme achtergrond achter. Er wordt vanuit een eeuwenoude traditie op een bepaalde manier gedacht en gesproken. Maar het gaat vooral ook om wat er allemaal níét wordt gezegd en gedacht. Het is zo moeilijk om die traditie te doorbreken en een dialoog aan te gaan over onderwerpen die moeilijk zijn, of die pijn doen. Als je niet praat, kom je niet verder. Zonder dialoog is er niets, van opkroppen wordt niemand beter. Dan rest er alleen maar verdriet. Dan kijk je elkaar alleen maar aan en zie je dat de ander pijn lijdt.”
Is het voor mensen zonder Marokkaanse achtergrond – zoals ik – te snappen hoe belangrijk en bijzonder deze film is?
“Dat krijgen we wel terug, de reacties in San Francisco waren overweldigend. We vertellen een specifiek verhaal, maar over een universeel onderwerp. Ieder mens worstelt in zijn of haar leven, die struggle hoeft niet per se over seksuele identiteit te gaan. Strijd met jezelf is iets menselijks. Strijd binnen een familie is iets menselijks, daar kan iedereen zich in herkennen. Het is niet erg als er een discussie of een conflict is, het gaat om hoe je daar vervolgens mee om gaat. Zwijgen over lastige onderwerpen is niet iets dat alleen maar voorkomt bij Marokkaanse gezinnen. El Houb pleit voor het doorbreken van de stilte in de breedste zin van het woord. Als je van elkaar houdt, sta je voor elkaar open en ga je het gesprek aan. Ook als je weet dat het moeilijk gaat worden. El Houb betekent ‘de liefde’, dáár gaat de film uiteindelijk over. Is er iets universelers dan de liefde?”
De wereld over
El Houb is vanaf half oktober in de Nederlandse bioscopen te zien. Maar aan deze release gaat al een kleine zegetocht vooraf. Media in San Francisco zetten de film op het lijstje met ‘10 opvallendste titels’ op Frameline en prezen Larhzaoui als ‘electrifying’. Daags na de wereldpremière maakte producent BIND bekend dat de film al is verkocht aan zeven grote landen, waaronder Duitsland, Canada en de VS. El Houb zal in al deze territoria in de bioscoop worden uitgebracht. Het is opvallend dat een Nederlands-Arabisch gesproken productie het zo goed doet op de internationale markt.
“toen ik uit de kast kwam als gay, zei mijn vrouw: ‘dat kan niet, want zo zie je er niet uit’”
Iedereen die zijn nek boven het maaiveld uitsteekt kan tegenwoordig reacties verwachten. Positief én negatief. Ben je daarop voorbereid?
“Ik begin nu beter te snappen dat dit groter is dan wat ik in het theater heb gemaakt. Ik ben vooral nieuwsgierig naar de reacties die we gaan krijgen. Ik reken erop dat er veel positieve reacties zijn, zoals in San Francisco. Maar dat was natuurlijk een thuiswedstrijd. Er zullen ook minder leuke reacties zijn.”
Toen jullie het project aankondigden, ging het op sociale media al los.
“Je zag inderdaad hier en daar wat rotte appels, maar deze mensen hebben de film nog niet gezien. Als ik dingen maak, ben ik totaal niet bezig met de vraag wat een ander ervan gaat vinden. Dus ik ben ook niet bezig met de vraag of mensen ergens tegen kunnen zijn. Ik probeer iets moois te maken, ik probeer op een zo goed mogelijke manier een verhaal te vertellen.”
Een internationale film reikt veel verder dan een toneelstuk dat je voor een paar honderd man speelt
“Ja, daar zijn we ons bewust van. Dit is groter dan het theater. Maar dat is natuurlijk óók de reden om deze film te maken. Ik hoop hier meer mensen mee te bereiken dan die paar duizend Nederlanders die de afgelopen jaren Schijn en Shirt uit, Fahd! hebben gezien. Ik hoop hiermee ook jongens buiten Nederland die in deze positie verkeren te kunnen helpen en een hand te kunnen reiken.”
De film kreeg in juni al positieve reacties in de VS. Dat kan een springplank bieden om je geluk te gaan beproeven in Hollywood.
“Natuurlijk denk ik daar stiekem over na. Het zou heel gek zijn als ik dat niet deed. Ons streven toen we de film draaiden was één groot buitenlands festival. Dat is gelukt – dan word je vanzelf ambitieuzer. Maar het is ook een kwestie van geluk hebben; ik geloof dat alles in het leven een goede reden heeft. Als het gebeurt, gebeurt het – en zo niet, dan niet. Ik werk wel aan mijn Engels, zodat ik er klaar voor ben áls zich een kans aandient.”
“als je van elkaar houdt, sta je voor elkaar open en ga je het gesprek aan. ook als je weet dat het moeilijk gaat worden”
Het is sowieso je eerste hoofdrol in een film. Legde dat veel druk op je?
“Ik dacht toen we gingen draaien wel: nu moet ik gaan laten zien wat ik waard ben. We hebben er jaren over gepraat, nú moet ik leveren. Ik heb op een gegeven moment tegen mezelf gezegd: nu laat je alles los, het gaat goedkomen. Daar moet je op vertrouwen. Je snapt de materie, je snapt het personage. Je hebt een ploeg met geweldige mensen om je heen, je hebt geweldige tegenspelers. Als alles klopt, dan ga je vanzelf vliegen.”
In je solovoorstellingen werd juist je energie en je krachtige voorkomen geprezen. Daar heb je in deze film weinig aan: een groot deel van de tijd zit je alleen, op één locatie, en moet je je spel juist klein houden.
“De energie van Karim in El Houb is vooral innerlijk, dat klopt. Hij heeft zijn ouders tegenover zich, waar hij diep respect voor voelt. Dan kom je niet als een rebel het huis binnen rennen, al schreeuwend: ik ga mijzelf nu outen als gay! Dan had ik de plank misgeslagen. ”
Hoe heb je die innerlijke energie gevonden?
“Je gaat zoeken en graven. Ik ben, net als Karim, zelf ook lang bezig geweest met die zoektocht. Natúúrlijk gebruik je die kennis als acteur. Ik weet wat hij voelt, ik weet waar hij mee worstelt. Als de camera aanging, werden Karim en Fahd één.”
En wat dacht je dan?
“De moeilijkste momenten waren de scènes waarin Karim tegenover zijn ouders staat. Ik moest doorlopend aan mijn eigen ouders denken, hoe ik ooit tegen - over hen had gestaan.”
Dat klinkt als een zware draaiperiode.
“Ik heb eigenlijk elke dag op de set zitten janken. Na het draaien was ik kapot. Dat zie je volgens mij ook terug: naarmate de film vordert, worden de wallen onder mijn ogen dieper. Maar tegelijkertijd was het maken van El Houb een van de mooiste dingen die ik ooit heb gedaan. Ik denk dat dat gevoel overheerst: het feit dat ik dit met deze ploeg mensen heb mogen en kunnen maken. En nu gaan we afwachten wat de wereld met ons verhaal gaat doen."
Tekst: Robbert Blokland | Beeld: Carin Verbruggen en Ferry Drenthem Soesman | Styling: Wouter Rave | Grooming: Clayton Leslie | Assistent fotografie: Manu João Drenthem Soesman