Steef de Jong bedacht 17e-eeuwse kijkdozen in het Rijksmuseum
In het Rijksmuseum in Amsterdam opent dit najaar de tentoonstelling Thuis in de 17de eeuw. Niks stijlkamers of stoffige vitrines, maar negen theatrale kartonnen ‘kijkdozen’ van theatermaker Steef de Jong. Samen met echte objecten uit de 17e eeuw – van zilveren lepels tot vondsten uit beerputten – vertellen ze het verhaal van hoe mensen ooit woonden, werkten, aten, speelden en rouwden.
De poppenhuizen van Petronella Oortman en Petronella Dunois vormden een belangrijke inspiratiebron voor Thuis in de 17de eeuw. Via duizenden piepkleine objecten bieden ze een zeldzame blik op het huishouden van toen. “Ze zijn onze muzen”, zegt hoofd Toegepaste kunst Femke Diercks. “Vanuit die poppenhuizen ontstond het idee voor de tentoonstelling. Ze zijn een bron van eindeloze verhalen. Je ziet er miniatuurversies van voorwerpen die in het echt verdwenen zijn. Ze waren ooit bedoeld om de werkelijkheid zo accuraat mogelijk na te bootsen. Voor ons zijn ze nu een ideaal startpunt om te begrijpen hoe mensen toen leefden.” Bezoekers van Thuis in de 17de eeuw belanden in een decor dat meer wegheeft van een theatervoorstelling dan van een klassieke museumzaal. Steef de Jong, bekend om zijn werk met karton, knipt en schildert kartonnen omhulsels om vitrines, waarin 17de-eeuwse objecten de hoofdrol spelen.
“het kartonnen decor is tijdelijk, speels en nodigt uit om je verbeelding te gebruiken”
Steef liet zich erdoor inspireren, maar geeft er een eigen draai aan. Hij schildert bijvoorbeeld een knalgeel behang met rode en groene zigzaglijnen, rechtstreeks uit een poppenhuis, maar dan op monumentale schaal. En hij bouwt een kast gebaseerd op een inventarislijst van een arme man uit Zwolle, om die te contrasteren met de overdadige rijkdom van de poppenhuizen.
humor en intimiteit
Steef de Jong: “Voor het Rijksmuseum heb ik kamers en meubels om de objecten heen gebouwd. Zo krijgen bezoekers het gevoel van een plek, zonder dat het een stijve stijlkamer wordt. De kracht van het karton zit in de lichtheid en relativering. Het materiaal is tijdelijk, speels en nodigt uit om je verbeelding te gebruiken. Het publiek moet zich inbeelden dat zij de bewoners zijn. De objecten zijn de hoofdrolspelers, mijn decors geven alleen de setting.”
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
En dat werkt ontwapenend. Waar objecten van vierhonderd jaar oud vaak afstandelijk ogen, brengt het vrolijke karton kleur, humor en intimiteit. Bezoekers kunnen zelfs hun hoofd door een doos steken om elkaar recht in de ogen te kijken – met een 17de-eeuws object tussen hen in – serieuze historie op een lichtvoetige toon. “Ik ben niet bang voor lichtvoetigheid. Mijn werk heeft altijd een vrolijke toon. Ook in de 17de eeuw waren er felle kleuren en humor. Dat wil ik laten zien, naast alle ernst van die tijd.”
Thuis in de 17de eeuw is t/m 11 januari 2026 te zien in het Rijksmuseum in Amsterdam. Kijk voor meer info op rijksmuseum.nl.