Column

Johan Goossens: “Ik had nu officieel meer foto’s van mijn apenpok dan goede dickpicks”
Johan Goossens in een tweede deel over apenpokken
Winq-columnist Johan Goossens denkt niet alleen dat hij apenpokken heeft opgelopen, maar heeft dat ook. “Wat dat betreft voelde het meer als een soa: ik moest vol ongemak een lijstje met contacten afbellen.”
In mijn vorige column heb ik helaas te vroeg gejuicht. Afgelopen juni was het dan toch zover: ik had apenpokken. Of monkeypox, zoals het inmiddels eufemistisch heet. Gelukkig had ik weinig last: in totaal drie plekjes en een paar dagen koorts. Het was qua mildheid eigenlijk een beetje vergelijkbaar met corona, dat ik ook als een van de eersten had. (Mijn vrienden noemen me inmiddels de kanariepiet in de kolenmijn qua nieuwe virusziektes.)
Het enige verschil was dat de quarantaine nu een stuk langer duurde (drie weken!) en dat ik echt even moest dealen met de opkomende schaamte.
Wat dat betreft voelde het meer als een soa: ik moest vol ongemak een lijstje met contacten afbellen. Alleen zaten daar nu niet alleen scharrels tussen (die ik doodleuk mocht melden dat ze hun werk drie weken af moesten bellen) maar ook bijvoorbeeld familieleden met wie ik simpelweg een uur in de kroeg had gezeten.
“‘Dit komt in je dossier,’ zei hij vrolijk”
Vooral mijn bezoek aan de huisarts was qua schaamte een dieptepunt. Het begon al met het bellen van de assistente. Ik vertelde haar voorzichtig over het plekje dat ik had, op een bepaalde plek. Even vroeg ik me af of zij nou het meisje was mét of zonder hoofddoek? Ze klonk meelevend, maar zei: ‘Vanwege de apenpokken, moet u eerst een foto maken en die aan ons sturen...’ Nou vond ik het eigenlijk al heel wat om dat plekje aan de huisarts te laten zien. Mijn neiging was het voor iedereen te verbergen tot het weg was. Het laatste wat ik wilde was er een foto van maken, laat staan die uploaden en versturen via het wereldwijde web.
Ik leek alleen geen keuze te hebben en die middag zat ik in de wachtkamer van de huisarts. ‘Goossens!’ hoorde ik. In plaats van mijn huisarts, kwam uit de deuropening slechts een uitgestrekte arm. Aan de hand bungelde een mondkapje. ‘Doe jij deze maar even op!’ klonk het. De hele wachtkamer keek naar me. Eenmaal binnen wilde ik mijn verhaal gaan doen, maar de huisarts onderbrak me: ‘Niet gaan zitten!’
Hij trok handschoenen aan en wilde het plekje zien. Voor ik mijn ding eruit had gewipt, zei hij al: ‘Ja hoor! Apepokken!’ Hierop haalde hij zijn Iphone uit zijn zak en maakte nog een foto. ‘Dit komt in je dossier,’ zei hij vrolijk. Verbouwereerd realiseerde ik me dat er nu dus twee foto’s waren van mijn plekje. Ik had nu officieel meer foto’s van mijn apepok dan goede dickpics.
Hierna trok de huisarts zijn handschoenen uit en ging lang en grondig zijn handen wassen. Hij vroeg of ik mijn handen onder de dispenser met ontsmettingsmiddel wilde houden, en pompte het halve ding erover leeg.
Ik kreeg een doorverwijzing naar de GGD en voor ik het wist was het consult voorbij. Toen we buitenkwamen zaten in de wachtkamer nog precies dezelfde mensen. Daar liepen we dan met onze mondmaskers. De huisarts hield een tussendeur open en riep over mijn schouder: ‘Raak jij maar even niets meer aan in deze praktijk!’
“Hierna trok de huisarts zijn handschoenen uit en ging lang en grondig zijn handen wassen”
Ik voelde de blikken van de volledige wacht- kamer op me branden. De assistente (zonder hoofddoek) tuurde naar haar bureaublad. Als een melaatse liep ik naar buiten.
Eenmaal op de stoep haalde ik diep adem. Ik dacht aan wat een GGD-arts ooit tegen me zei: ‘Men wil dat je nooit een soa hebt, maar men wil ook dat je ervaren bent in bed. Men vraagt in feite het onmogelijke.’ Ik dacht ook aan toen ik corona had, en hoe ik me daar nog geen seconde voor had geschaamd. En ik besloot dat nu ook niet te gaan doen.
Beeld: Celso de Sanders / Grooming: Emma Blok