reisreportage
In Mexico-Stad wordt het recht op respect met succes verdedigd: “Onze grootste wraak is dat we gelukkig zullen zijn”
Mexico-Stad: voor sommigen een queer walhalla, voor anderen het tegenovergestelde. Maar het recht op respect wordt hier met grote overlevingsdrift verdedigd – en met succes.
Halverwege de steile heuvel schiet er plots een auto uit een zijstraat. Baltazar, onze chauffeur, trapt op de rem, brult iets in het Spaans, schakelt naar de eerste versnelling en geeft vol gas, maar tevergeefs. Langzaam begint onze stokoude Chevrolet achteruit te rollen. Mijn reisgezelschap – tolk Alexandra DeRuiz en fotograaf Rojo Génesis – slaakt in koor een korte gil. Baltazar zucht, geeft een ruk aan de handrem, herpakt zich en trotseert met een soepele hellingproefmanoeuvre de laatste meters. We stappen uit, bezweet en opgelucht, terwijl hij licht geïrriteerd zijn auto keert, de heuvel af sjeest en uit het zicht verdwijnt.
We zijn in Gustavo A. Madero, het meest noordelijke district, ver verwijderd van de vele musea, hippe restaurants en andere toeristische trekpleisters uit de binnenstad, met uitzondering van de modernistische Basiliek van Guadalupe. Hier, boven op deze heuvel, ligt Casa Hogar Paolo Buenrostro, een opvanghuis voor transgender vrouwen die zichzelf een beetje zijn kwijtgeraakt. Boven ons glijden met spottende souplesse kleine gondels voorbij. Deze kabelbaan, die vier jaar geleden in gebruik werd genomen, is een van de weinige redenen dat toeristen dit stadsdeel weten te vinden. Vanuit veilige cabines genieten mensen hier van het fenomenale uitzicht over honderdduizenden daken, sommige prachtig beschilderd, zich waarschijnlijk onbewust van het leed dat vlak onder hun bakjes wordt verwerkt.
Wanneer we op het punt staan aan te bellen, beseft Alexandra ineens dat we door de stress zijn vergeten onze belangrijkste bagage uit de kofferbak te halen: de tassen met donaties. Kleding, make-up en etenswaren die ze voor het tehuis had meegenomen. Terwijl ze teleurgesteld haar schouders ophaalt, vraag ik me af waarom het opvanghuis in vredesnaam op zo’n afgelegen plek ligt.
op hakken de grens over
Mexico-Stad is op vele manieren overrompelend. Te beginnen met het aantal inwoners, bijna 23 miljoen, en de smog die in de droge maanden als een doffe deken boven de stad hangt – een gevolg van de eindeloze stroom voertuigen waarin al die mensen zich voortbewegen. Maar misschien nog wel meer vanwege de overduidelijke contrasten. In sterk gegentrificeerde wijken als Roma Norte en La Condesa wandelen homokoppels hand in hand door boomrijke straten vol hippe boetieks en restaurants, terwijl iets verderop minder bevoorrechte stadsbewoners de eindjes aan elkaar proberen te knopen door plastic prullaria, verdovende middelen of hun eigen lichaam te verkopen.
In Roma Norte ontmoet ik voor het eerst Alexandra DeRuiz, die me tijdens mijn verblijf bijstaat met raad, daad en taal – maanden zwoegen op DuoLingo hielpen me aan het niveau Spaans van een verlegen peuter. Ze heeft een lach als een warme omhelzing, pigmentloze vlekjes die haar gezicht bestippelen, dik haar in een grijzende paardenstaart en kralenoorbellen in het blauw-geel van de Oekraïense vlag. Ze pikt me op bij mijn AirBnB-appartement, dat zich op vijf minuten lopen blijkt te bevinden van het huis waar ze opgroeide. Althans, van de plek waar dat ooit stond. “Het was gemaakt van een soort klei, ik herinner me nog de heerlijke geur die vrijkwam als het regende.” In 1985 verwoestte een aardbeving grote delen van de stad, waaronder haar ouderlijk huis, en kwam er nieuwbouw voor in de plaats.
Op Avenida Alvaro Obregon, een van de hoofdstraten van de wijk, strijken we neer bij Cafebrería El Péndulo, een gezellig etablissement dat het midden houdt tussen een café en een boekenwinkel. Ze heeft deze plek niet zomaar gekozen. Alexandra werkt als consultant op het gebied van seksualiteit en gender, voornamelijk voor universiteiten, maar is daarnaast schrijver. Ze laat me haar meest recente boek zien, Cruzela Frontera en Tacones (Ik stak de grens over op hoge hakken). Op het omslag prijkt een reusachtig paar benen dat over de grensmuur stapt op een glanzend paar hakken – één roze, één lichtblauw, de kleuren van de transvlag.
Het verhaal is autobiografisch. Op haar zestiende vertrok Alexandra naar de VS. Dat had niets te maken met haar thuissituatie. “Mijn moeder was zeer ruimdenkend, zeker voor de jaren zeventig waarin ik opgroeide. Daardoor kon ik al op mijn dertiende aan mijn transitie beginnen.” Buiten de deur ondervond ze die weerstand helaas wel. “Ik werd om de haverklap opgepakt door de politie vanwege mijn uiterlijk, waardoor mijn moeder me op den duur alleen nog naar school liet gaan. Verder moest ik binnenblijven. Mijn leven werd piepklein en dat trok ik niet meer.” Ze vertrok eerst naar Tijuana, een stad aan de grens met de VS, waar mariniers en soldaten uit de VS zich in hun vrije tijd kwamen laven en vergapen aan de vele trans- en cisgender vrouwen die er in nachtclubs werken.
Lees ook ons reisverhaal over Manila:
Vanuit daar maakte ze na een paar maanden zonder papieren de oversteek naar de andere kant van de grens. “Ik prijs mezelf gelukkig. In mijn tijd in Tijuana had ik met dansen in clubs wat spaargeld verzameld, waardoor ik in de VS niet naar sekswerk hoefde uit te wijken. Binnen een mum van tijd wist ik een eigen appartement te bemachtigen en vond ik een baantje als schoonmaker.” Uit het niets bouwde Alexandra in de jaren daarna een heel nieuw leven op. Ze maakte zich de Engelse taal machtig, behaalde een psychologiediploma, werd een bedreven activist en richtte een organisatie op die zich inzet voor transgender migranten.
In 2012, 33 jaar na haar vertrek, keerde ze terug naar de stad die ze als tiener verliet. Ze trok in het appartement in Roma Norte dat ze van haar moeder erfde. “Ik kwam hier om mijn memoires te schrijven, weer in contact te komen met de plekken uit mijn jeugd, maar alles was onherkenbaar veranderd. Er woonden bijna dubbel zo veel mensen als toen ik vertrok. In eerste instantie was ik teleurgesteld, maar uiteindelijk ben ik opnieuw voor de stad gevallen. Ik was van plan een jaar of twee te blijven, maar ben inmiddels dertien jaar verder, heb een huwelijk en een scheiding achter de rug, en heb besloten hier de rest van mijn leven te blijven. Het eten, de cultuur, de mensen, de collectieve neurose. Alles is hier altijd te veel en ik zou het niet meer anders willen. Weet je wat ik het meest bewonder aan Mexicanen? Onze vindingrijkheid. Linksom of rechtsom weten we altijd een manier te vinden om te overleven.”
net zo mens als zij
Niet alleen qua inwonersaantal en aangezicht is de stad onvergelijkbaar met de plek uit Alexandra’s jeugd, ook op het vlak van queer rechten is er de afgelopen twee decennia veel veranderd. Sinds 2010 kunnen koppels van hetzelfde gender trouwen in Mexico-Stad en sinds 2022 ook in de rest van het land. Adopteren is voor deze koppels inmiddels mogelijk in 22 van de 31 staten. In datzelfde aantal staten kunnen trans personen inmiddels hun gender laten aanpassen in officiële documenten en vijf jaar geleden werd een nationaal verbod op conversietherapie van kracht – daarin loopt Mexico voor op Nederland. Een van de meest recente overwinningen in Mexico-Stad is de wettelijke erkenning van non-binaire personen, die afgelopen maart van kracht werd.
De samenleving weerspiegelt nog lang niet altijd deze hoopvolle ontwikkelingen, vertelt Alexandra. “De macho man staat hier pontificaal centraal. Die erfenis hebben we te danken aan de Spaanse kolonisten en hun katholieke gedachtegoed. We hebben te maken een hoog aantal moorden op vrouwen en trans vrouwen, al worden die laatste niet altijd gezien als vrouwenmoord. Veel mensen lijken niet te willen accepteren dat vrouwen als ik net zo volwaardig mens zijn als zij.”
De afgelopen vijf jaar openden er in de stad meerdere community centers die zich ontfermen over lhbtiqa+ personen die buiten de boot vallen, waaronder gaarkeuken Manos Amigues (vriendelijke handen) en Casa Frida, waar queer personen onder meer terecht kunnen voor zorg, voedsel en een veilig onderkomen. De meest kwetsbare laag van de queergemeenschap bestaat uit trans vrouwen. Zij bevinden zich in het patriarchale Mexico op een gevaarlijk kruispunt van conservatisme en seksisme. Mexico kampt met het op-een-na-hoogste aantal moorden op trans personen, vele tientallen per jaar. Alleen in Brazilië is de situatie nog schrijnender.
Na een van die moorden kwam zes jaar geleden een ware revolutie op gang. Op 30 september 2016 werd sekswerker Paola Buenrostro doodgeschoten door een van haar klanten. Ondanks choquerend videomateriaal van vlak na de moord en meerdere getuigenverslagen, kwam de dader vrij zonder straf – een onrecht dat tot voor kort eerder regel dan uitzondering was. Hiermee was voor Kenya Cuevas, de vriendin die de schokkende beelden filmde, de maat meer dan vol. Sindsdien bindt zij vurig de strijd aan met de onrechtvaardigheid waarmee trans vrouwen als zij te maken krijgen. Het leidde vorig jaar tot een grote wettelijke overwinning. In juli nam de gemeenteraad van Mexico-Stad met een grote meerderheid de Paola Buenrostro-wet aan, die een straf van tot 70 jaar legt op transfemicide: het vermoorden van trans vrouwen. “Voor het eerst in al die lange jaren werken, voel ik iets van rust”, zei ze er destijds over tegen The Guardian.
“onze grootste wraak is dat we gelukkig zullen zijn”
vrolijke wraak
Casa Paola Buenrostro, het opvanghuis boven op de steile heuvel, was een andere belangrijke mijlpaal in de inspanningen van Kenya Cuevas. Het gebouw wordt beschermd door een hoge witte muur, beschilderd met regenboogkleuren, muzieknoten, harten met een glimlach of een kroontje en een reusachtig paar vleugels met daartussenin een venussymbool met een roze vuist. Nadat Alexandra, fotograaf Rojo en ik ons hebben aangemeld bij een bewaker, worden we begroet door een enthousiaste roedel honden die aan hun verweerde vachten te zien ook geen eenvoudig verleden achter de rug heeft. Ik word voorgesteld aan Gisela Delgadillo, een kleine vrouw van eind dertig met een kort bruin kapsel, slotjesbeugel en een grote tatoeage van de maagd van Guadalupe op haar rechterarm. Zij maakte in 2022 de documentaire Kenya, over de geestelijk moeder van het tehuis. Terwijl Rojo haar camera erbij pakt voor een fotoshoot met een aantal van de bewoners, neemt Gisela Alexandra en mij mee naar een kantoortje waar we verder kunnen praten.
“Voordat ik me verdiepte in het geweld waarmee trans vrouwen te maken krijgen, bestond mijn wereld volledig uit cis hetero’s”, vertelt Gisela. “Ik kwam in aanraking met Kenya’s verhaal via social media. Na de moord op Paola organiseerde ze een opvallend protest waarbij ze met een groep trans personen en sekswerkers het verkeer op een van de belangrijkste verkeersaders van de stad platlegde.” In eerste instantie was het plan een film te maken over Paola en de familie die ze achterliet, maar gaandeweg besefte Gisela dat Kenya haar hoofdpersoon moest worden. “Ze weigert als slachtoffer te worden gezien en heeft heel veel humor. Zelfs tijdens de verdrietige momenten die ik voor de documentaire in beeld bracht, werden de hardste grappen gemaakt. Volgens mij is dat sarcasme een kenmerkende karaktertrek van veel trans vrouwen. Het is een gezonde manier om met al dat leed om te gaan.” Ik moet denken aan een uitspraak van Kenya, die ik zag op een van de muren van het tehuis. Ik las haar woorden eerder in een artikel over haar missie: nuestra mayor venganza será ser felicies, onze grootste wraak is dat we gelukkig zullen zijn.
Het maken van de film zette Gisela’s leven volledig op z’n kop. “Tegenwoordig werk ik in het opvanghuis als secretaris. Ik heb me vastgebeten in alle problemen waarmee de vrouwen hier te maken krijgen.” Ze wijst naar een ladekast met namen erop. “Ieder bewoner heeft haar eigen dossier. 80 procent van hen komt binnen met gezondheidsproblemen, en het leeuwendeel heeft alleen de basisschool afgemaakt. Naast zorg, eten en onderdak, proberen we de meiden tools te geven om zelfredzamer te worden, en om ze weer de lichte kanten van het leven te laten zien. Zo organiseren we regelmatig kunst- en cultuurworkshops.” De resultaten daarvan zijn door het hele opvanghuis te bewonderen. Ik zie tekeningen van Frida Kahlo, schildersdoekjes met bloemen en harten en overal grote muurschilderingen. Gisela werkt momenteel aan een korte fictiefilm met de bewoners. “Zij hebben daarvoor het script geschreven en vervullen de rollen. We zitten midden in de opnames van de laatste scènes en ik zie duidelijk hoe veel energie ze ervan krijgen.”
innerlijke saboteurs
De grootste uitdaging voor de bewoners van het opvanghuis zijn zijzelf, volgens Gisela. “Hun mentale gezondheid is zo belabberd dat ze op allerlei vlakken hun eigen ruiten ingooien. Velen keren op een gegeven moment terug naar het sekswerk, omdat het de enige plek is die ze kennen. Maar in veel gevallen linkt dat werk ze aan de gewelddadige relaties en drugs waaraan ze juist proberen te ontsnappen.” Daarin schuilt de reden dat het opvanghuis zich ver buiten de binnenstad bevindt. “De verleiding om terug te vallen in oude patronen zou daar veel te groot zijn.” Hier op de heuvel, ver weg van hun oude leven, wordt het voor de vrouwen makkelijker om zich een ander, beter leven voor te stellen.
Na afloop van ons gesprek, klets ik in de binnentuin van het opvanghuis kort met Johana en Damaris, twee van de vrouwen die er verblijven. Beiden bevestigen het beeld dat Gisela beschreef. Johana, een vrouw van middelbare leeftijd met halflang blond haar, felrode lippenstift en een transparante witte blouse, is er nu vier maanden. Ze kwam binnen met verslavingsproblemen en een flinke deuk in haar zelfvertrouwen. “Toen ik er helemaal doorheen zat, besloot ik me hier te melden, in plaats van bij een reguliere afkickkliniek: hier begrijpen ze mijn situatie beter.” Inmiddels staat ze er al veel beter voor. “Ik heb hier stukjes van mezelf teruggevonden die ik was kwijtgeraakt. Ik merk het aan hoe ik me kleed, ik vind het weer leuk om me sexy te voelen. Daar hebben de jongere meiden me enorm bij geholpen. Ik volg nu workshops in spreken in het openbaar. Die vaardigheden hoop ik in Coahuila, de staat waar ik vandaan kom, in de praktijk te brengen. Ik wil daar een positieve bijdrage gaan leveren aan het welzijn van mijn community, net als Kenya.”
De andere vrouw, Damaris, een knappe verschijning van eind twintig met donkere krullen, kniehoge laarzen en een leren jack met afgescheurde mouwen, is pas tien dagen in het tehuis. “Mijn hele leven ligt overhoop. Ik zou willen dat ik een man daarvoor de schuld kan geven, maar ik wijt het aan mezelf. Ik stond een man toe om me te gebruiken hoe en wanneer hij maar wilde. Ik dacht dat ik liefde had gevonden, maar verloor uiteindelijk alles. Mijn huis, mijn spullen waar ik zo hard voor had gewerkt, mijn familie. Mijn moeder is woedend op me dat ik hem heb toegelaten in mijn leven en in dat van hen. Ik belandde op straat en toen het niet meer ging, kwam ik hier terecht. Ik hoop dat ze me hier kunnen helpen met het wijzigen van mijn gender in mijn identiteitsbewijs. Daarop staan nog mijn oude naam en gender. Daardoor kwam ik niet aan een baan en moest ik naar sekswerk uitwijken – ik wilde eigenlijk bankbediende worden. Dat ik geen contact heb met mijn moeder, vind ik het pijnlijkst. Ik hoop dat we onze band kunnen herstellen als ze ziet dat ik mijn best doe om mijn leven weer op de rails te krijgen.” Wanneer Damaris wegloopt, slikken Alexandra en ik beiden een paar tranen weg.
azteekse sporen
Ik knipper twee keer met m’n ogen, maar het staat er echt: Fuck Trump. Een straatverkoper drukt trots twee armbandjes in mijn gezicht met deze leus erop. De afkeer van de huidige president van de VS wordt niet onder stoelen of banken gestoken. Ooit vluchtte Alexandra als trans vrouw van Mexico-Stad naar het noorden, op zoek naar meer vrijheid, maar met Trump daar aan het roer, lijkt een omgekeerde beweging nu soms waarschijnlijker.
Ik ben een ochtend in het zuidelijke district Xochimilco om even te ontsnappen aan de hectiek van het centrum en een glimp op te vangen van het Mexico-Stad van de Azteken. Ooit was de stad één groot meer en daar zijn hier de laatste sporen van te zien. Locals en toeristen varen er op kleurrijke trajinera’s tussen de vele vierkante eilanden waar ooit 90 procent van de bloemen in de regio geproduceerd werd. Er wonen nog altijd mensen op deze chinampa’s en omdat ze alleen per boot bereikbaar zijn, is het volgens mijn toergids goed mogelijk dat je soms een grafkist voorbij ziet komen op een van de boten. Zowel toeristen als locals bezoeken deze plek om bij van alles stil te staan, van verjaardagen tot overlijdens.
Tijdens ons boottochtje denk ik na over mijn ontmoetingen van de afgelopen dagen, over de verschillende gezichten van de stad en hoe die soms volledig naast elkaar bestaan. Ik had mijn verblijf evengoed kunnen invullen met een aaneenschakeling van uitstekende etentjes, wilde nachten in het rijke gay nachtleven en bezoekjes aan magistrale musea, maar na de stad deels te hebben gezien door de ogen van Alexandra, vind ik het merkbaar moeilijker me daar zorgeloos in te verliezen.
Na de boottocht rijd ik met het handjevol toeristen uit de VS dat me op deze tour vergezelt naar Coyoacán. Daar brengen we na een tacolunch bij Coyoacán Market een kort bezoek aan Casa Azul, het blauwe huis waarin een van de bekendste queer personen van Mexico leefde en stierf: kunstenares Frida Kahlo.
Ik wandel door de pittoreske ruimtes van het vertrek, lees over haar zeker niet altijd eenvoudige, maar wel rijke leven, en over de grote roem die ze verwierf na haar dood. Wat de honderdduizenden toeristen die het huis jaarlijks bezoeken echter makkelijk zou kunnen ontgaan, is haar biseksualiteit. Daar wordt nauwelijks aandacht aan besteed. Ik bedenk me dat Frida vergelijkbaar is met Freddie Mercury: een queer persoon die geliefd wordt door een grotendeels heteroseksuele massa, die er lang niet altijd in slaagt de Frida’s en Freddies van vandaag de dag op gelijke waarde te schatten.
queer kunst is booming
In de queer kunstscene van Mexico-Stad vond onlangs een kleine overwinning plaats. Begin dit jaar opende in de wijk Doctores het Museo de Arte Transfeminino, een galerie waar het werk van transfeminiene kunstenaars centraal staat. Het werd opgericht door kunstenaars v x x, de fotograaf die me eerder vergezelde naar het opvanghuis op de heuvel. De galerie bestaat uit één vierkante ruimte en is gevestigd in een pand waarin eerder een restaurant huisde.
Rojo is een opvallende verschijning met een kort zwart jurkje, lang zwart haar met een scherpe pony, flinke oorringen en een tattoo van een elfje op haar kuit. We nemen plaats op een bankje tussen de lege roze, witte en rode muren – de eerstvolgende tentoonstelling opent pas over een paar weken. Rojo studeerde antropologie, en leerde zichzelf daarna fotograferen. “Queer kunst is booming in deze stad, maar trans vrouwen blijven daarbij achter. Dat viel me pas goed op toen ik zelf werk begon te maken. Ik besefte dat er in de queer kunstscene weinig tot geen vrouwen als ik te vinden waren. En als we al voorkomen in het werk van anderen, dan is dat vaak als een soort object, en meestal dood. Mensen lijken gefascineerd door onze dode lichamen, maar transfemicide is geen kunstwerk. Het is iets wat actief moet worden bestreden.” In plaats van te wachten op een plek aan tafel om die boodschap beter aan het licht te brengen, besloten Rojo en Sofia een eigen tafel te bouwen.
Na een paar pop-upexposities op andere locaties, slaagden ze erin deze plek te bemachtigen. “Dat was niet eenvoudig, mensen waren achterdochtig toen wij als twee trans vrouwen een ruimte probeerden te huren, bang dat we die voor sekswerk wilden gebruiken.” Het doel van hun galerie is tweeledig, vertelt Rojo. “We willen een plek bieden aan nieuwe kunst van transfeminiene makers, maar kijken ook naar ons verleden. Gaandeweg ontdekte ik dat er decennia geleden al trans vrouwen waren die kunst maakten, maar zij zagen zichzelf niet als kunstenaars. Door nu alsnog hun werk tentoon te stellen, hoop ik te laten zien hoe onze community zich door de jaren heeft ontwikkeld. Als jonge trans vrouw ben ik me er sterk van bewust dat ik enorm profijt heb van de weg die zij voor mij hebben geplaveid.”
laatste rustplek
Op mijn een-na-laatste dag in Mexico pak ik met Rojo een taxi richting het zuidoosten van de stad. Ze draagt opnieuw een little black dress – “Dit is mijn signature look” – en omdat we dit keer niet worden vergezeld door Alexandra, wijken we voor een goed gesprek uit naar Google Translate. We rijden een uur of anderhalf over steeds slechter wordend wegdek, slalommend om gaten zo diep als een beerput, tot we aankomen bij begraafplaats Panteón Civil San Lorenzo Tezonco in het district Iztapalapa. Hier opende in 2023 het eerste trans mausoleum van Mexico, wederom op initiatief van Kenya Cuevas.
Bij de ingang kopen we een bosje bloemen en eenmaal binnen vraagt Rojo aan een paar mensen de weg. De begraafplaats is gigantisch, maar het trans mausoleum weet ieder van hen precies te vinden. De bovengrondse grafkelder is opgetrokken uit dikke rode bakstenen. Door de ronde glas-in-loodraampjes in de dikke stalen deuren werp ik een blik op de binnenkant. In het midden van de ruimte, tussen twee wanden vol kluisjes die plaats bieden aan de as van ongeveer 150 vrouwen, staat een altaar met daarop een geïllustreerd portret van Paola Buenrostro. Haar lichaam was het eerste dat in dit mausoleum werd bijgezet. Deze rustplaats is bedoeld voor zowel trans vrouwen die stierven door hatecrimes als door natuurlijke doodsoorzaken. In sommige gevallen werden hun lichamen niet door familie opgehaald. “Het mausoleum biedt hun een waardige laatste rustplek”, vertelt Rojo.
De deuren van het gebouwtje gaan alleen open wanneer er een nieuw lichaam wordt bijgezet. Dat blijkt maar goed ook. Rojo en ik lopen er een rondje omheen en nemen achter het mausoleum een vreselijke stank waar. Wanneer we weer teruglopen naar de ingang van de begraafplaats, vraag ik haar via Google Translate wat we zojuist roken. Het licht verdwijnt uit haar ogen en ze tikt iets in de app. Ze geeft me mijn telefoon terug en ik lees: “Poep. Je rook uitwerpselen. Mensen gebruiken de achterkant van dit huisje als openbaar toilet. Het is mooi dat de overledenen in onze cultuur een belangrijke plek innemen, maar soms lijkt het alsof men trans vrouwen liever dood dan levend leert kennen.” En zelfs overleden zijn ze voor sommigen blijkbaar nog te veel, denk ik, terwijl ik mijn telefoon in mijn broekzak laat glijden.
“als trans vrouwen al voorkomen in kunst van anderen, dan is dat vaak als een soort object, en meestal dood”
In de taxi terug naar de binnenstad denk ik aan een uitspraak van Benito Juárez, de eerste en tot nu toe enige inheemse president die het land heeft gekend. Ik hoorde zijn woorden eerder deze week tijdens een queer stadstour, toen we langs een groot standbeeld van de beste man liepen waar ooit de jaarlijkse Pride Parade eindigde. In een manifest waarmee hij hoopte de bevolking te verenigen na de overwinning op de Oostenrijkse keizer Maximiliano, schreef hij in 1867 de beroemde zin: “Zowel onder individuen als naties leidt respect voor de rechten van anderen tot vrede.” Hopelijk maken Alexandra, Kenya, Rojo en hun vrienden ooit de dag mee dat de Mexicanen Juarez’ woorden waarlijk ter harte nemen.