Interview

XILLAN: “Ik omarm als artiest het label ‘queer’, heel bewust”

Over representatie, schaamte en happy endings

Leestijd: < 1 min

In zijn alternatieve R&B-muziek zingt Xillan Macrooy zijn angsten en schaamte van zich af. “Zingen over wat me kwetsbaar maakt is mijn grootste superpower.”

Toen zijn tweelingbroer Jeangu in 2014 naar Nederland verhuisde, in de hoop zich daar als artiest vrijer te kunnen ontwikkelen, bleef Xillan achter in Paramaribo. Tot dan toe hadden ze de wereld als duo getrotseerd. Ze schreven samen, tekenden samen, zongen samen en hadden dezelfde vrienden. Voor Xillan was het een desoriënterende tijd. “Ik voelde dat ik nog niet klaar was om diezelfde stap te zetten. Toen hij weg was, ontdekte ik dat ik een groot deel van mijn identiteit had opgehangen aan de creatieve taal die ik vanaf mijn peutertijd met hem had gedeeld.”

Wat ging er door je heen toen hij vertrok?
“Ik gunde het hem enorm, maar vroeg me wel af: wie ben ik los van hem? Als tweeling zien anderen je als een eenheid; de vergelijkingen met mijn broer zijn nooit ver weg. Toch heb ik die tijd ook als waardevol ervaren. Jeangu moest in Nederland in zijn eentje een nieuwe wereld verkennen; ik moest me op een nieuwe manier leren verhouden tot de wereld die ik al kende. Voor het eerst maakte ik vrienden zonder mijn broer.”

“Tot vorig jaar had ik nog nooit een liefdevol plaatje gezien van of een interview gelezen met een ouder zwart queer koppel”

Hoe heb je die periode beleefd?
“Ik heb twee jaar geen muziek gemaakt. Ik merkte dat ik niet blij was met veel delen van mezelf en nam een frontdeskbaan aan bij een toerismebedrijf om mezelf ruimte te geven om uit te zoeken waarom.”

Waar was je ontevreden over?
“In de kern had het allemaal te maken met mijn queer identiteit en een angst afgewezen te worden door de mensen om me heen wanneer ik daar open over zou zijn. Ik deed het goed op school, had talent, was het ideaalplaatje van een braaf kind, en dat beeld wilde ik niet verstoren. Ik wilde niet moeilijk doen of zijn. Ik kreeg door dat ik mijn hele leven bezig was met voldoen aan de verwachtingen van anderen. Mezelf was ik in dat verhaal volledig kwijtgeraakt. Tussen mijn 20ste en 22ste was ik ronduit depressief.”

Wanneer begon je weer muziek te maken?
“Die borrelde vanzelf weer in me op. Toen ik eerlijk met de mensen om me heen durfde te praten over mijn seksualiteit, kreeg ik veel steun. Daarna begon ik te reflecteren op die zware jaren in mijn songteksten. Toen ik het nummer ‘Second Hand Lover’ schreef, dat ik uiteindelijk aan Jeangu’s tweede album heb gegeven, merkte ik dat iets van de onrust in mij kalmeerde, omdat ze met die woorden zo tastbaar werd.”

Muziek heeft voor jou een therapeutische werking?
“Een cliché, maar voor mij wel waar. Als tiener al kon ik mijn gevoelens het best kwijt in muziek. Zo schreef ik break-upsongs, terwijl ik nog niet eens een relatie had gehad. Als ik nu terugkijk, besef ik dat die nummers over de scheiding van mijn ouders gingen. Met muziek kan ik woorden geven aan alles wat zwaar op me weegt. Ik ben heel goed in het schrijven van sad boy anthems.”

Toch klinken veel van je recente nummers eerder hoopvol.
“Het heeft een tijdje geduurd voordat mijn pen was waar ik nu mentaal ben. Door het schrijven van die eerdere nummers heb ik veel zwaarte van me af kunnen laten glijden. Ik weet ook steeds beter wat ik wil zeggen. Ik heb me gerealiseerd dat ik door heel eerlijk en authentiek te zijn over mijn ervaringen als queer, Surinaamse man, automatisch in een positie kom waarin ik opval. Mijn teksten krijgen daardoor in de ogen van anderen direct een soort activistische lading.”

Tekst gaat verder na foto.

Xillan Macrooy lacht
Xillan Macrooy lacht

Voel jij die lading zelf ook?
“Steeds meer. In het begin vond ik het eng om mannelijke pronouns te gebruiken in mijn teksten, tot ik besefte dat ik daarmee opnieuw in die pleaser-modus begon te belanden die me rond mijn twintigste zo depressief maakte. Zingen over wat me kwetsbaar maakt is nu mijn grootste superpower. Op het podium wil ik elk woord voelen: wanneer ik echt eerlijk ben over wat ik voel, geef ik anderen daarmee een vrijbrief om hetzelfde te doen. Met muziek kun je boodschappen communiceren op gevoelsniveau. Wanneer je mensen niet kunt bereiken met politiek of beleid, lukt dat soms wel via kunst. Muziek heeft niet voor niets een grote rol gespeeld bij bewegingen die blijvende veranderingen proberen te verwezenlijken, zoals de burgerrechtenbeweging in Amerika. Muziek kan mensen dichter bij elkaar brengen.”

In 2016 verhuisde je naar Nederland. Hoe heeft dat je muziek beïnvloed?
“Toen ik begon aan mijn opleiding aan het Conservatorium in Amsterdam bracht ik mijn Surinaamse identiteit terug in zoveel mogelijk van mijn werk. Mijn missie werd: kan ik mijn Surinaamse identiteit, hetgeen wat mij het meest anders maakt, het meest onzeker maakt – het Conservatorium was toen nog een erg witte omgeving – omarmen? Ik heb in die jaren een bron van onzekerheid leren transformeren in een bron van kracht. Door bijvoorbeeld in mijn songs ‘she’ te veranderen in ‘he’ werd ik steeds comfortabeler met mijn eigen homoseksualiteit.”

Life imitating art.
“Precies. Dat vind ik zo tof aan songwriting. Het kan een reflectie zijn van waar ik nu sta, maar ook een weergave van waar ik naartoe wil. Toen ik dat doorhad, dat ik in mijn teksten kan experimenteren met wat ik zou willen zijn, maar nog niet ben, vond ik daar zoveel vrijheid in.”

“Ik voel een verantwoordelijkheid om Surinamers te beschermen tegen verdere stigmatisering”

Toen je hier eigen muziek begon uit te brengen, had je broer Jeangu al naam voor zichzelf gemaakt als artiest. Heeft dat je geholpen, of was het soms ook lastig?
“Ik heb nooit een grammetje jaloezie gevoeld. Ten eerste omdat ik van al zijn avonturen deel heb uitgemaakt: van de eerste tuinfeestjes in kleine dorpjes, via Lowlands en de grote zaal van Paradiso naar het Songfestival. Ten tweede omdat hij me ontzettend inspireert. Dat het hem gelukt is om vanuit het homofobe klimaat waaronder wij in Paramaribo allebei hebben geleden op een van de grootste muziekpodia ter wereld te belanden, is voor mij het levende bewijs dat dat mogelijk is. Ik word wel vaak gevraagd of ik daar niet jaloers op ben.”

Vind je dat onprettig?
“Ik begrijp het, maar het wordt wel steeds moeilijker om mensen ervan te overtuigen dat ze vissen naar iets wat er niet is. Wat ik lastiger vind zijn de mensen die er op zakelijk vlak niet voorbij kunnen kijken. Na een recente showcase gaf iemand de feedback: ‘Wat voor mij werkte: klinkt als zijn broer. Wat voor mij niet werkte: klinkt als zijn broer’. Wat zeg je daarmee? Dat ik als ik succesvoller wil zijn meer als mijn broer moet klinken, of dat ik überhaupt geen kans heb, omdat de industrie al ‘een Macrooy’ heeft?”

Xillan Macrooy
Xillan Macrooy

Hoe definieer jij succes?
“Voor mij zit dat in mensen bereiken op een dieper niveau, in het opbouwen van een community. Al wil ik ook een waardig bestaan kunnen leiden als muzikant. Ik wil niet hoeven schrapen. In de muziekindustrie lijken cijfertjes en het geld dat een artiest oplevert het hoogste woord te hebben. Het kapitalisme heeft veel invloed op de manier waarop kunstenaars maken. Zeker in Nederland geloof ik dat meer artiesten zouden moeten kunnen leven van hun muziek en daarin hebben grote festivals en organisaties een verantwoordelijkheid. Zo betaalt de radio pas sinds vorig jaar artiesten voor optredens. Er kan veel eerlijker verdeeld worden. Het Beyoncé-plaatje hoeft geen slecht ding te zijn, maar het gaat nu ten koste van veel beginnend talent.”

Heb je het gevoel dat je homoseksualiteit je daarbij ooit parten heeft gespeeld?
“Ik denk eerder dat het me op dit moment veel brengt. Er lijkt meer ruimte te zijn voor groepen die lang geen podia kregen. Wel worden bij queer artiesten snel vergelijkingen getrokken met andere queer artiesten, die niet altijd op hun plek zijn. Sommige queer artiesten hebben moeite met dat label, omdat ze het gevoel hebben daardoor niet als volwaardig persoon te worden gezien. Toch denk ik dat het in vergelijking met vroeger steeds meer artiesten lukt te worden gezien als meer dan queer.”

Zoals?
“Frank Ocean, bijvoorbeeld, of Tyler the Creator. Zij zingen in hun muziek over hun queer experience, maar het is niet per se de hoofdboodschap.”

Vind jij dat label zelf soms moeilijk?
“Ik vind het niet erg, eerder essentieel. Ik omarm het juist, heel bewust. Omdat ik representatie superbelangrijk vind. Ik had het als 16-jarige zo fijn gevonden om queer muzikanten te zien die op mij leken. Ik wist af van Elton John en Adam Lambert, maar pas toen Frank Ocean uit de kast kwam, bij wie in het begin veel pijn doorklonk in de manier waarop hij sprak over zijn queerness, voelde ik me minder alleen. Datzelfde gevoel had ik op de Surinaamse boot, afgelopen Pride.”

Tekst gaat verder na foto.

Xillan macrooy
Xillan macrooy

Waar kwam dat door?
“Op die boot stonden naast mijn broer, zus, tante en ik veel queer Surinamers van oudere generaties. Ik heb dat gevoel van queer legacy erg gemist. Op de middelbare school stond op mijn leeslijst werk van de Surinaamse schrijver Edgar Caïro, maar níémand in mijn omgeving benoemde dat hij homo was. Zijn queerness werd verzwegen, omdat mensen dat gecompliceerd vonden, maar hem wél wilden vieren voor zijn talent. Het is niet moeilijk om te zien waarom het binnen de Surinaamse gemeenschap zo lang heeft geduurd – en nog steeds duurt – om queerness uit de controversiële hoek te krijgen. Overigens is het in Nederland ook verre van perfect. Ook hier worden regenboogvlaggen verbrand, mensen verbannen door hun familie of in elkaar geslagen. Maar vergeleken met Suriname is er daar meer werk te doen. De Pride wordt in Paramaribo steeds zichtbaarder, maar dat gaat ook gepaard met mensen die klagen dat het ‘door hun strot wordt geduwd’. Ik denk dan: ik had pas op mijn 28ste het gevoel echt zichtbaar te zijn binnen de Surinaamse gemeenschap en het wordt jullie nu al te veel? Sommige mensen kunnen zo verblind zijn door hun privilege.”

In het nummer ‘My Brother’s Tongue is a Gun’, dat je eerder dit jaar opvoerde tijdens de Winq Diversity Awards, zing je over homofobie in de Surinaamse gemeenschap. Vond je dat een lastig onderwerp?
“Zeker, want ik voel een verantwoordelijkheid om Surinamers te beschermen tegen verdere stigmatisering. We zijn nog aan het dealen met de nasleep van zoveel onderdrukking. Extreemrechtse groepen grijpen daarbij elke kans aan om ons in een kwaad daglicht te stellen. Tegelijkertijd zijn mijn vriend en ik binnen de Surinaamse gemeenschap vaak voorzichtig in het tonen van affectie. We passen onze taal en manier van met elkaar omgaan in veel situaties aan. Ik vind dat we als groep die zoveel heeft meegemaakt, die zo strijdvaardig is, die zo vecht voor erkenning en gelijkheid onszelf ook een spiegel moeten kunnen voorhouden. We moeten hierover kunnen praten. We hebben nu de kans om een nieuwe toekomst te claimen en die moet voor iedereen zijn.”

Het nummer ‘Thoughts About You’, dat deze nazomer verschijnt, is je eerste liefdeslied, een ode aan je vriend. Wat betekent hij voor jou?
“Woorden kunnen dat gevoel voor mij niet helemaal vangen, maar het samenzijn met hem is als thuis zijn. Hij is een veilige plek voor me, waarin alles wat ik ben, ben geweest, en nog kan worden wordt omarmd. Datzelfde geef ik terug aan hem.”

Het was voor jou van belang te benoemen dat het hier gaat om een liefdeslied van een Surinaamse jongen voor een andere Surinaamse jongen.
“Vorig jaar zag ik een plaatje van twee oude zwarte queer Amerikanen, een koppel. Tot die foto had ik nog nooit een liefdevol plaatje gezien van of een interview gelezen met een ouder zwart queer koppel. Ik realiseerde me: wow, ik heb mij nooit in kunnen beelden hoe dat zou kunnen zijn. Los van de behoefte om mijn vriend dit cadeau te geven, wilde ik iets maken wat de liefde tussen twee Surinaamse mannen representeerde. Er zijn heel weinig van dat soort verhalen – en zeker niet met een happy ending. Ik vind het superbelangrijk dat jonge queer mensen die nu opgroeien in Suriname zichzelf terug kunnen zien in de muziek.’

In ‘Oh Happy Day’ zing je over het overwinnen van schaamte. Is dat voor jou een lang proces geweest?
“Enorm. Tijdens mijn jeugd voelde ik veroordelende blikken vanuit de kerk en de machocultuur. Homoseksualiteit was gewoon onzichtbaar, leek niet te bestaan. En als het al werd genoemd, dan was dat altijd in negatieve context. Zo is er in het Sranantongo geen neutraal woord voor homoseksueel, enkel een scheldwoord. Dat geeft aan hoe diep die mentaliteit tegen alles wat queer is zit. Ik heb een lange weg moeten afleggen voordat ik de schoonheid ervan inzag. ‘Oh Happy Day’ is in die zin echt een protestsong.”

Wanneer kunnen we genieten van jouw eerste album?
“Ik sta aan het begin van het maakproces. Mijn Surinaamse roots gaan er een grote rol op spelen. Ik weet welke verhalen ik wil vertellen, ik weet waarom ik ze wil schrijven, maar nu is het nog zoeken naar de juiste taal, muziek en energie. Dat ik nog niet op een punt ben waar ik allerlei zakelijke partners tevreden moet stellen en een groot publiek heb met allemaal verwachtingen, geeft me ook de ruimte om te experimenteren. Ik hoop dat ik die vrijheid voor altijd vast kan houden.”

Beeld: Leonel Piccardo

Powered by Labrador CMS