recensie
‘The Iron Claw’ maakt gehakt van de “echte man”
“De gespierde mannen hebben in deze film geen sexy aanblik, integendeel”
Hollywood grossierde decennialang in het bevestigen van stereotype beeldvorming over mannen en vrouwen, maar filmmakers dagen deze clichés steeds vaker uit, ook in grote publieksfilms. The Iron Claw van Sean Durkin, nu te zien in de bioscoop, is daar een ijzersterk voorbeeld van.
De recente ophef over de transfobe uitspraken van Anouk (geparafraseerd: je penis verwijderen maakt je geen vrouw, ongesteld zijn wel) maakt duidelijk dat er nog een wereld te winnen is als het gaat om het verslaan van clichébeelden die aan het man- en vrouw-zijn worden gekoppeld. Nog steeds worden veel jongens opgevoed met het idee dat ze stoer, sterk en competitief moeten zijn, niet mogen huilen en vrouwen moeten beschermen. Doen ze dat niet, dan zijn ze een mietje of wordt hen ‘meisjesgedrag’ verweten. Ondanks alle discussies over genderfluïditeit, inclusiviteit en identiteit is dit eeuwenoude denken nog steeds springlevend. Een kolfje naar de hand van filmmaker Sean Durkin, die thema’s als mannelijkheid en mannelijke dominantie ook in zijn eerdere films centraal stelde. Zo ging Martha Marcy May Marlene (2012) over een jonge vrouw die in een sekte verstrikt raakt die wordt geleid door een zeer autoritaire man. En in The Nest (2021) kroop Jude Law in de huid van een man die zijn vrouw en kinderen als schaakstukken inzet om zijn eigen status en succes te vergroten.
showworstelaars
The Iron Claw, Durkins derde film, past naadloos in dit thema, al is de setting compleet anders. De film is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van oud-worstelaar Fritz Von Erich (in de film gespeeld door Holt McCallany), die in het Texas van de jaren 80 zijn vier zoons drilt tot potentiële kampioenen in het showworstelen. De Von Erich broers, zoals de vier spierbundels door hun vader en coach werden gepromoot, waren jarenlang een fenomeen in de ring. De nu 42-jarige Durkin was destijds mateloos gefascineerd door het fenomeen, niet zozeer vanwege de spierbundels, maar vanwege het gescripte karakter van het showworstelen, waarbij de mannen van tevoren doorspraken welke grepen of bewegingen ze zouden maken voor het meest spectaculaire effect. Showworstelen was big business, en dat betekende dat ook buiten de ring de worstelaars hun act moesten voortzetten. Het laatste wat ze konden laten zien was kwetsbaarheid. En als er al emotie werd geuit, dan was dat gespeelde agressie, gericht op de tegenstanders.
toxische houdgreep
In The Iron Claw laat Durkin zien hoe worstelaars door de sport volkomen gevangen konden raken in het masculiene beeld waaraan zij bijna 24/7 moesten voldoen. Dit gold al helemaal voor de Von Erich-familie, waar vader Fritz zijn eigen falen om de showworsteltop te bereiken, projecteerde op zijn zoons. Hij leerde hun niet alleen de ‘iron claw’, een greep uit zijn eigen glorietijd waarmee je met een klauwende hand het voorhoofd van je tegenstander tegen de grond drukt, ook zelf hield hij zijn zoons met zijn toxische opvattingen over mannelijkheid in een continue houdgreep. “Ik wil geen tranen zien”, hoor je hem regelmatig op commanderende toon zeggen tegen zijn zoons. “Je moet altijd terugvechten, verliezen is geen optie.”
“dat de familie ook in het echt door een tragisch noodlot werd geteisterd, geeft de film een extra dramatische laag”
Razend interessant en actueel is de manier waarop Durkin als regisseur en scenarioschrijver het systeem probeert bloot te leggen waar het showworstelen een uiting van was. Want ook buiten de arena werden in die tijd de meeste jongens door hun vader opgevoed volgens strenge normen waar mannen nu eenmaal aan moesten voldoen, ofwel “the old school rules of masculinity”, zoals Durkin deze in een interview noemde.
onsexy spierbundels
Dat de familie ook in het echt door een tragisch noodlot werd geteisterd – meerdere zoons kwamen op jonge leeftijd om het leven – geeft aan de film een extra dramatische laag, maar het zwaartepunt legt Durkin eerder in scènes waarin vader Fritz zijn zoons in een rangorde plaatst, gemeten naar hun prestaties in de ring. Een indrukwekkend acterende Harris Dickinson, Zac Efron, Stanley Simons en Jeremy Allen White laten de vier broers zowel als rivalen als kameraden zien, waarmee zij de film naar een hoog niveau tillen. De apathie en lege uitdrukkingen op de gezichten van de vier jonge acteurs, die voor hun rol maanden in de sportschool moeten hebben doorgebracht, geven de gespierde mannen geen sexy aanblik, integendeel.
korte metten met clichés
Wat is echt, en wat is gespeeld? Deze vraag is de kern van The Iron Claw. “Wat we doen, is levensecht”, zegt Kevin (Efron) in de film. Misschien heeft hij gelijk als het gaat om de overtuiging waarmee hij in de ring staat. Net als de overtuiging waarmee begrippen als mannelijkheid en vrouwelijkheid nog steeds traditioneel worden ingevuld en gepromoot om zo het leven ogenschijnlijk overzichtelijk te maken. Maar met ‘echt’ heeft deze verstikkende hand op de samenleving bar weinig te maken. Nu deze verstikking in het echte leven steeds meer onder vuur komt te liggen – ook de worstelsport in de VS is tegenwoordig een stuk inclusiever en lhbtqi+-vriendelijker – is het goed dat ook vanuit Hollywood deze clichébeelden regelmatig met kracht ter discussie worden gesteld.