
“Als ik een geur zou zijn, zat ik in een fles in de vorm van een fallus”
“...maar geen perfecte fallus”
Kunstenaar Dame Pepo, alter ego van Pepo Moreno, verwelkomt je als gastvrouw in zijn installatie, op het toilet van het Parijse Jean Paul Gaultier HQ. Samen met enkele andere kunstenaars viert hij hiermee dertig jaar Le Male: Jean Paul Gaultiers iconische geur. Van de zuidelijke geuren van zijn jeugd tot fallische flessen: Pepo Moreno vertelt over queer erfgoed, imperfectie en zijn liefde voor alles wat nét een beetje ongemakkelijk is.
Wat was het idee achter jouw installatie bij Jean Paul Gaultier?
“Voor deze installatie gebruik ik onder andere een mix van zware, solide vormen op grafisch papier. Het heet: ‘Dit valt erin’. Visueel lijkt het sterk, maar eigenlijk is het fragiel – net als wij. We vallen allemaal ergens in – figuurlijk dan. En ook weer op elkaar. Het is een beetje poëtisch en een beetje tragikomisch.”

Hoe ben je in contact gekomen met Gaultier?
“Ik woon al tien jaar in Parijs. Een paar jaar geleden vroegen de mensen van Gaultier mij om een social video te maken voor hun Pride-campagne. Daarna mocht ik een grote muurschildering maken in Le Marais en dit jaar nodigden zij mij uit voor deze installatie. Het voelt als een vriendschap die zich ontwikkelt, al heb ik Jean Paul zelf nog nooit ontmoet.”

En Dame Pepo? Waar komt die vandaan?
“Dame Pepo is mijn alter ego, een soort Madame Pipi, maar dan in mijn eigen universum. Een eerbetoon ook. Oorspronkelijk wilde ik het Studio Pipi noemen, maar dat mocht niet – ze vonden het te onsmakelijk, haha. Maar het is dus een mix tussen mijn karakters, queer erfgoed, en natuurlijk Le Male.”
Wat betekent Le Male voor jou persoonlijk?
“Heel veel. Het was een van de eerste geuren die iets bij me losmaakte. Niet eens per se door de geur, maar die eerste visuele campagne van Jean-Baptiste Mondino: wow! Dat beeld van dat model…, de kleuren, de kitsch, de sensualiteit. Ik was negen of tien jaar oud en voelde: hier gebeurt iets. Ik snapte nog niet wat, maar het maakte me blij. Anders blij…”

En dat speelde zich allemaal af in een klein dorpje in Spanje?
“Ja, Tortosa, in Zuid-Catalonië. Daar groeide ik op als kind van twee dokters. Tortosa is natuurlijk best conservatief, maar ook verrassend queer, achteraf gezien. Er waren wel flamboyante gays, alleen ik zag die toen nog niet. En dan bedoel ik niet de priester, haha.”
Als jij zelf een geur zou zijn, hoe zou je ruiken?
“Sterk. Iets met oranjebloesem want dat doet me denken aan m’n mediterrane roots. Maar ook aards – ik hou van de stad én van het plattelandsleven. En een beetje ongemakkelijk moet het zijn. Niet iets dat je al kent. Ik hou van dingen die je een beetje aan het denken zetten of laten lachen.”
En de fles?
“Die zou waarschijnlijk fallisch zijn. Maar dan speels. Niet te serieus of perfect – daar word ik nerveus van. Doe mij maar een fles waar je niet mee door de douane komt. Ik hou van rare dingen.”
Die queer identiteit in je werk, is die er altijd al geweest?
“Zeker. Mijn werk is mijn identiteit. Ik kan het
niet scheiden. Of ik nu iets abstracts maak of iets figuratief, het komt altijd
terug bij wie ik ben. Zelfs als ik dat niet wil. Net als een dokter breng ik
mezelf mee in wat ik doe. Dat maakt werk menselijk, denk ik.”
Le Male van Jean Paul Gaultier

